Genesis 27:8

8 Nu dan, mijn zoon! hoor mijn stem in hetgeen ik u gebiede.

Genesis 27:8 Meaning and Commentary

Genesis 27:8

Now therefore, my son, obey my voice
Hearken to what I am about to say, and do according to that which I command thee, in every particular;
she required of him filial obedience to all that she enjoined him; which, though not difficult to be performed, she was aware Jacob would make objections to, as he did; and therefore she is so pressing and peremptory in her injunctions, as well knowing it was respecting an affair of the greatest moment and importance.

Genesis 27:8 In-Context

6 Toen sprak Rebekka tot Jakob, haar zoon, zeggende: Zie, ik heb uw vader tot Ezau, uw broeder, horen spreken, zeggende:
7 Breng mij een wildbraad, en maak mij smakelijke spijzen toe, dat ik ete; en ik zal u zegenen voor het aangezicht des HEEREN, voor mijn dood.
8 Nu dan, mijn zoon! hoor mijn stem in hetgeen ik u gebiede.
9 Ga nu heen tot de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft.
10 En gij zult ze tot uw vader brengen, en hij zal eten, opdat hij u zegene voor zijn dood.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.