Genesis 41:8

8 En het geschiedde in den morgenstond, dat zijn geest verslagen was, en hij zond heen, en riep al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao vertelde hun zijn droom; maar er was niemand, die ze aan Farao uitlegde.

Genesis 41:8 Meaning and Commentary

Genesis 41:8

And it came to pass in the morning, that his spirit was
troubled
With the thoughts of his dreams; they were uppermost in his mind; he was continually thinking of them; it was as if he had always the same images before him now awake, as well as when asleep, and therefore could not be easy without getting knowledge of the meaning of them: and he sent and called for all the magicians of Egypt, and all the
wise men thereof;
who pretended to have great skill in the things of nature, and in astrology and other sciences, by which they pretended to know future events, and to interpret dreams among other things; and show what they portended, and what things would happen for the accomplishment of them: and Pharaoh told them his dream;
both his dreams, which for the similarity of them, and there being so little interruption between them, are represented as one dream; for that both were told them appears by what follows: but [there was] none that could interpret them unto Pharaoh;
they were nonplussed and confounded, and did not know what to say; the things were so strange and surprising that he related, that they could not offer any conjectures about them, or, if they did, they were very unsatisfactory to Pharaoh.

Genesis 41:8 In-Context

6 En ziet, zeven dunne en van den oostenwind verzengde aren schoten na dezelve uit.

7 En de dunne aren verslonden de zeven vette en volle aren. Toen ontwaakte Farao, en ziet, het was een droom.

8 En het geschiedde in den morgenstond, dat zijn geest verslagen was, en hij zond heen, en riep al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao vertelde hun zijn droom; maar er was niemand, die ze aan Farao uitlegde.

9 Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende: Ik gedenk heden aan mijn zonden.

10 Farao was zeer vertoornd op zijn dienaars, en leverde mij in bewaring ten huize van den overste der trawanten, mij en den overste der bakkers.