Genesis 42:9

9 Toen gedacht Jozef aan de dromen, die hij van hen gedroomd had; en hij zeide tot hen: Gij zijt verspieders, gij zijt gekomen om te bezichtigen, waar het land bloot is.

Genesis 42:9 Meaning and Commentary

Genesis 42:9

And Joseph remembered the dreams which he dreamed of them
Their bowing and prostrating themselves before him brought to his remembrance his dreams of their sheaves making obeisance to his, and of the sun, moon, and eleven stars, doing the same to him, ( Genesis 37:7 Genesis 37:9 ) ; and said unto them, ye [are] spies;
not believing they were, nor absolutely asserting that they were such; but this he said to try them, and what they would say for themselves, and in order to lead on to further discourse with them, and to get knowledge of his father and brother Benjamin, whether living or not: he dealt with them as a judge on the bench, when examining persons, whose charges have the nature of an interrogation, as this has: "ye [are] spies"; are ye not? surely ye must be, and unless you give a better account of yourselves, I must take you up as such: to see the nakedness of the land ye are come:
what parts of it are weakest, most defenceless, and less fortified, and most easy to break in at, and invade the land; and it was not without reason that the Egyptians might suspect the neighbouring nations round about them, being in distress, and hearing of corn in Egypt, of forming a design of coming upon them and taking away their corn by force, and might be the reason why foreigners that came to buy corn were brought before Joseph and examined by him.

Genesis 42:9 In-Context

7 Als Jozef zijn broederen zag, zo kende hij hen; maar hij hield zich vreemd jegens hen, en sprak hard met hen, en zeide tot hen: Van waar komt gij? En zij zeiden: Uit het land Kanaan; om spijze te kopen.
8 Jozef dan kende zijn broederen; maar zij kenden hem niet.
9 Toen gedacht Jozef aan de dromen, die hij van hen gedroomd had; en hij zeide tot hen: Gij zijt verspieders, gij zijt gekomen om te bezichtigen, waar het land bloot is.
10 En zij zeiden tot hem: Neen, mijn heer! maar uw knechten zijn gekomen, om spijze te kopen.
11 Wij allen zijn eens mans zonen; wij zijn vroom; uw knechten zijn geen verspieders.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.