Genesis 8:19

19 Al het gedierte, al het kruipende, en al het gevogelte, al wat zich op de aarde roert, naar hun geslachten, gingen uit de ark.

Genesis 8:19 Meaning and Commentary

Genesis 8:19

Every beast, every creeping thing, and every fowl, [and]
whatsoever creepeth upon the earth
All went out, not one was left, and they went out

after their kind;
not in a confused disorderly manner, mixing with one another; but as they went in by pairs, male and female of every sort, so they came forth in like manner, or, "according to their families" F3; by which it seems as if the creatures did breed in the ark, and had their families of young ones; and which is the sense of some in Aben Ezra, and he himself thinks it not foreign, though he interprets it as we do, and as the Greek version does, "after their kind": thus they

went forth out of the ark;
everyone with his mate, in order to procreate and multiply upon the earth.


FOOTNOTES:

F3 (Mhytxpvml) "juxta familias suas", Tigurine version, Pagninus, Montanus

Genesis 8:19 In-Context

17 Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en aan vee, en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk voorttelen op de aarde, en vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen op de aarde.
18 Toen ging Noach uit, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem.
19 Al het gedierte, al het kruipende, en al het gevogelte, al wat zich op de aarde roert, naar hun geslachten, gingen uit de ark.
20 En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen op dat altaar.
21 En de HEERE rook dien liefelijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.