Klaagliederen 1:6

6 Vau. En van de dochter Sions is al haar sieraad weggegaan; haar vorsten zijn als de herten, die geen weide vinden, en zij gaan krachteloos henen voor het aangezicht des vervolgers.

Klaagliederen 1:6 Meaning and Commentary

Lamentations 1:6

And from the daughter of Zion all her beauty is departed
The kingdom removed; the priesthood ceased; the temple, their beautiful house, burnt; the palaces of their king and nobles demolished; and everything in church and state that was glorious were now no more: her princes are become like harts [that] find no pasture;
that are heartless and without courage, fearful and timorous, as harts are, especially when destitute of food. The Targum is

``her princes run about for food, as harts run about in the wilderness, and find no place fit for pasture:''
and they are gone without strength before the pursuer;
having no spirit nor courage to oppose the enemy, nor strength to flee from him, they fell into his hands, and so were carried captive; see ( Jeremiah 52:8-10 ) . Jarchi observes, that the word for "pursuer" has here all its letters, and nowhere else; and so denotes the full pursuit of the enemy, and the complete victory obtained by him.

Klaagliederen 1:6 In-Context

4 Daleth. De wegen Sions treuren, omdat niemand op het feest komt; al haar poorten zijn woest, haar priesters zuchten: haar jonkvrouwen zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid.
5 He. Haar tegenpartijders zijn ten hoofd geworden, haar vijanden zijn gerust; omdat haar de HEERE bedroefd heeft, vanwege de veelheid harer overtredingen; haar kinderkens gaan henen in de gevangenis voor het aangezicht des tegenpartijders.
6 Vau. En van de dochter Sions is al haar sieraad weggegaan; haar vorsten zijn als de herten, die geen weide vinden, en zij gaan krachteloos henen voor het aangezicht des vervolgers.
7 Zain. Jeruzalem is, in de dagen harer ellende en harer veelvuldige ballingschap, indachtig aan al haar gewenste dingen, die zij van oude dagen af gehad heeft; dewijl haar volk door de hand des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders zien haar aan, zij spotten met haar rustdagen.
8 Cheth. Jeruzalem heeft zwaarlijk gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde vrouw geworden; allen, die haar eerden, achten haar onwaard, dewijl zij haar naaktheid gezien hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.