1 Samuël 24:1-10

1 En David toog van daar op, en hij bleef in de vestingen van En-gedi.
2 En het geschiedde, nadat Saul wedergekeerd was van achter de Filistijnen, zo gaf men hem te kennen, zeggende: Zie, David is in de woestijn van En-gedi.
3 Toen nam Saul drie duizend uitgelezen mannen uit gans Israel, en hij toog heen, om David en zijn mannen te zoeken boven op de rotsstenen der steenbokken.
4 En hij kwam tot de schaapskooien aan den weg, waar een spelonk was; en Saul ging daarin, om zijn voeten te dekken. David nu en zijn mannen zaten aan de zijden der spelonken.
5 Toen zeiden de mannen van David tot hem: Zie den dag, in welken de HEERE tot u zegt: Zie, Ik geef uw vijand in uw hand, en gij zult hem doen, gelijk als het goed zal zijn in uw ogen. En David stond op, en sneed stilletjes een slip van Sauls mantel.
6 Doch het geschiedde daarna, dat Davids hart hem sloeg, omdat hij de slip van Saul afgesneden had.
7 En hij zeide tot zijn mannen: Dat late de HEERE ver van mij zijn, dat ik die zaak doen zou aan mijn heer, den gezalfde des HEEREN, dat ik mijn hand tegen hem uitsteken zou; want hij is de gezalfde des HEEREN!
8 En David scheidde zijn mannen met woorden, en liet hun niet toe, dat zij opstonden tegen Saul. En Saul maakte zich op uit de spelonk, en ging op den weg.
9 Daarna maakte zich David ook op, en ging uit de spelonk, en hij riep Saul achterna, zeggende: Mijn heer koning! Toen zag Saul achter zich om, en David boog zich met het aangezicht ter aarde en neigde zich.
10 En David zeide tot Saul: Waarom hoort gij de woorden der mensen, zeggende: Zie, David zoekt uw kwaad?

1 Samuël 24:1-10 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO FIRST SAMUEL 24

Saul being returned from following the Philistines, renews his pursuit after David, 1Sa 24:1,2; and they meeting in a cave, where David had the opportunity of taking away the life of Saul, which his men pressed him to, yet only cut off the skirt of his robe, 1Sa 24:3-8; which, calling after him, he held up to him to convince him he had his life in his hands, but spared it, 1Sa 24:9,10; upon which he very pathetically reasons with him about the unreasonableness and unrighteousness of his pursuit after him, to take away his life, 1Sa 24:11-15; which so affected Saul, that he confessed he was more righteous than he, and owned that the kingdom would be his, and only desired him to swear to him not to cut off his offspring, which David did, and so they parted, 1Sa 24:16-22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.