Exodus 16:7-17

7 En morgen, dan zult gij des HEEREN heerlijkheid zien, dewijl Hij uw murmureringen tegen den HEERE gehoord heeft; want wat zijn wij, dat gij tegen ons murmureert?
8 Voorts zeide Mozes: Als de HEERE ulieden aan den avond vlees te eten zal geven, en aan den morgen brood tot verzadiging, het zal zijn, omdat de HEERE uw murmureringen gehoord heeft, die gij tegen Hem murmureert; want wat zijn wij? Uw murmureringen zijn niet tegen ons, maar tegen den HEERE.
9 Daarna zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse vergadering der kinderen Israels: Nadert voor het aangezicht des HEEREN, want Hij heeft uw murmureringen gehoord.
10 En het geschiedde, als Aaron tot de ganse vergadering der kinderen Israels sprak, en zij zich naar de woestijn keerden, zo ziet, de heerlijkheid des HEEREN verscheen in de wolk.
11 Ook heeft de HEERE tot Mozes gesproken, zeggende:
12 Ik heb de murmureringen der kinderen Israels gehoord; spreek tot hen, zeggende: Tussen twee avonden zult gij vlees eten, en aan den morgen zult gij met brood verzadigd worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE uw God ben.
13 En het geschiedde aan den avond, dat er kwakkelen opkwamen, en het leger bedekten; en aan den morgen lag de dauw rondom het leger.
14 Als nu de liggende dauw opgevaren was, zo ziet, over de woestijn was een klein rond ding, klein als de rijm, op de aarde.
15 Toen het de kinderen Israels zagen, zo zeiden zij, de een tot den ander: Het is Man, want zij wisten niet wat het was. Mozes dan zeide tot hen: Dit is het brood, hetwelk de HEERE ulieden te eten gegeven heeft.
16 Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft: Verzamelt daarvan een ieder naar dat hij eten mag, een gomer voor een hoofd, naar het getal van uw zielen; ieder zal nemen voor degenen, die in zijn tent zijn.
17 En de kinderen Israels deden alzo, en verzamelden, de een veel en de ander weinig.

Exodus 16:7-17 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 16

This chapter begins with an account of the journeying of the children of Israel from Elim to the wilderness of Sin, where they murmured for want of bread, Ex 16:1-3, when the Lord told Moses that he would rain bread from heaven for them, which Moses informed them of; and withal, that the Lord took notice of their murmurings, Ex 16:4-12 which promise the Lord fulfilled; and a description of the bread, and the name of it, are given, Ex 16:13-15, and some instructions are delivered out concerning the quantity of it to be gathered, Ex 16:16-18, the time of gathering and keeping it, Ex 16:19-21, the gathering a double quantity on the sixth day for that and the seventh day, with the reason of it, Ex 16:22-30 and a further description of it, Ex 16:31, and an order to preserve an omer of it in a pot, to be kept for generations to come, that it might be seen by them, Ex 16:32-34, and the chapter is concluded with observing, that this bread was ate by the Israelites forty years, even till they came to the borders of the land of Canaan, and the quantity they ate every day is observed what it was, Ex 16:35,36.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.