Exodus 26:22-32

22 Doch aan de zijde des tabernakels tegen het westen zult gij zes berderen maken.
23 Ook zult gij twee berderen maken tot de hoekberderen des tabernakels, aan de beide zijden.
24 En zij zullen van beneden als tweelingen samengevoegd zijn; zij zullen ook als tweelingen aan het oppereinde deszelven samengevoegd zijn, met een ring; alzo zal het met de twee berderen zijn; tot twee hoekberderen zullen zij zijn.
25 Alzo zullen de acht berderen zijn met hun zilveren voeten, zijnde zestien voeten; twee voeten onder een berd, wederom twee voeten onder een berd.
26 Gij zult ook richelen maken van sittimhout; vijf aan de berderen van de ene zijde des tabernakels;
27 En vijf richelen aan de berderen van de andere zijde des tabernakels; alsook vijf richelen aan de berderen van de zijde des tabernakels, aan de beide zijden westwaarts.
28 En de middelste richel zal midden aan de berderen zijn, doorschietende van het ene einde tot het andere einde.
29 En gij zult de berderen met goud overtrekken, en hun ringen (de plaatsen voor de richelen) zult gij van goud maken; de richelen zult gij ook met goud overtrekken.
30 Dan zult gij den tabernakel oprichten naar zijn wijze, die u op den berg getoond is.
31 Daarna zult gij een voorhang maken, van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getweernd linnen; van het allerkunstelijkste werk zal men dien maken, met cherubim.
32 En gij zult hem hangen aan vier pilaren van sittim hout, met goud overtogen; hun haken zullen van goud zijn; staande op vier zilveren voeten.

Exodus 26:22-32 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 26

In this chapter a description is given of the tabernacle itself, and first of its inward curtains, of their number, matter, length, and breadth, and the manner of coupling them together, Ex 26:1-6, and then of the outward curtains of it, their number, matter, length, and breadth, and coupling, and how disposed of, Ex 26:7-13, and next of the two coverings of the tabernacle, of rams' skins and badgers' skins, Ex 22:14, the boards for the tabernacle are also described, with their tenons and sockets, Ex 26:15-25 and the bars and rings for it, by which it was kept firm together, Ex 26:26-30, an account is given of the vail between the holy and the most holy place, Ex 26:31-35, and of the hanging for the door of the tabernacle, Ex 26:36,37.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.