Exodus 32:21-31

21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft u dit volk gedaan, dat gij zulk een grote zonde over hetzelve gebracht hebt?
22 Toen zeide Aaron: De toorn mijns heren ontsteke niet! gij kent dit volk, dat het in den boze ligt.
23 Zij dan zeiden tot mij: Maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan, want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland opgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij.
24 Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die rukke het af, en geve het mij; en ik wierp het in het vuur, en dit kalf is er uit gekomen.
25 Als Mozes zag, dat het volk ontbloot was, (want Aaron had het ontbloot tot verkleining onder degenen, die tegen hen hadden mogen opstaan),
26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers, en zeide: Wie den HEERE toebehoort, kome tot mij! Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi.
27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; gaat door en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een iegelijk dode zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste!
28 En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes; en er vielen van het volk, op dien dag, omtrent drie duizend man.
29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want elk zal zijn tegen zijn zoon, en tegen zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden geve!
30 En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden hebt een grote zonde gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien zal ik een verzoening doen voor uw zonde.
31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, dit volk heeft een grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt hebben.

Exodus 32:21-31 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 32

This chapter gives an account of the idolatry of the Israelites making and worshipping a golden calf, Ex 32:1-6 the information of it God gave to Moses, bidding him at the same time not to make any suit in their favour, that he might consume them, and make a large nation out Moses's family, Ex 32:7-10 the intercession of Moses for them, in which he succeeded, Ex 32:11-14 his descent from the mount with the two tables in his hands, accompanied by Joshua, when he was an eyewitness of their idolatry, which raised his indignation, that he cast the two tables out of his hands and broke them, took the calf and burnt it, and ground it to powder, and made the children of Israel drink of it, Ex 32:15-20 the examination of Aaron about the fact, who excused himself, Ex 32:21-24 the orders given to the Levites, who joined themselves to Moses, to slay every man his brother, which they did to the number of 3000 men, Ex 32:25-29 another intercession for them by Moses, which gained a respite of them for a time, for they are threatened to be visited still for their sin, and they were plagued for it, Ex 32:30-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.