Genesis 14:18-24

18 En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods.
19 En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit!
20 En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft! En hij gaf hem de tiende van alles.
21 En de koning van Sodom zeide tot Abram: Geef mij de zielen; maar neem de have voor u.
22 Doch Abram zeide tot den koning van Sodom: Ik heb mijn hand opgeheven tot den HEERE, den allerhoogste God, Die hemel en aarde bezit;
23 Zo ik van een draad aan tot een schoenriem toe, ja, zo ik van alles, dat het uwe is, iets neme! opdat gij niet zegt: Ik heb Abram rijk gemaakt!
24 Het zij buiten mij; alleen wat de jongelingen verteerd hebben, en het deel dezer mannen, die met mij getogen zijn, Aner, Eskol en Mamre, laat die hun deel nemen!

Genesis 14:18-24 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 14

This chapter gives an account of a war that was waged, and a battle fought between four kings on one side, and five on the other, and of the occasion and issue of it, who were the first kings, and this the first battle the Scriptures speak of, Ge 14:1-11; Lot and his goods being taken and carried off, with those of Sodom, by the conquerors, Abram hearing of it armed his men, and pursued after them, and overtook and overcame them, and rescued Lot and his goods, with others, and returned, Ge 14:12-16; when he was met by the kings of Sodom and Salem, who congratulated him on his victory, Ge 14:17-19; and what passed between him, and those great personages, is related, Ge 14:20-24.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.