Genesis 44:17-27

17 Maar hij zeide: Het zij verre van mij zulks te doen! de man, in wiens hand de beker gevonden is, die zal mijn slaaf zijn; doch trekt gijlieden op in vrede tot uw vader.
18 Toen naderde Juda tot hem, en zeide: Och, mijn heer! laat toch uw knecht een woord spreken voor mijns heren oren, en laat uw toorn tegen uw knecht niet ontsteken; want gij zijt even gelijk Farao!
19 Mijn heer vraagde zijn knechten, zeggende: Hebt gijlieden een vader, of broeder?
20 Zo zeiden wij tot mijn heer: Wij hebben een ouden vader, en een jongeling des ouderdoms, den kleinsten, wiens broeder dood is, en hij is alleen van zijn moeder overgebleven, en zijn vader heeft hem lief.
21 Toen zeidet gij tot uw knechten: Brengt hem af tot mij, dat ik mijn oog op hem sla.
22 En wij zeiden tot mijn heer: Die jongeling zal zijn vader niet kunnen verlaten; indien hij zijn vader verlaat, zo zal hij sterven.
23 Toen zeidet gij tot uw knechten: Indien uw kleinste broeder met u niet afkomt, zo zult gij mijn aangezicht niet meer zien.
24 En het is geschied, als wij tot uw knecht, mijn vader, opgetrokken zijn, en wij hem de woorden mijns heren verhaald hebben;
25 En dat onze vader gezegd heeft: Keert weder. koopt ons een weinig spijze;
26 Zo hebben wij gezegd: Wij zullen niet mogen aftrekken; indien onze kleinste broeder bij ons is, zo zullen wij aftrekken; want wij zullen het aangezicht van dien man niet mogen zien, zo deze onze kleinste broeder niet bij ons is.
27 Toen zeide uw knecht, mijn vader, tot ons: Gijlieden weet, dat mijn huisvrouw er mij twee gebaard heeft.

Genesis 44:17-27 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 44

This chapter relates the policy of Joseph in making an experiment of his brethren's regard and affection for Benjamin; he ordered his steward to put every man's money into his sack, and his silver cup in Benjamin's, and when they were got out of the city, to follow after them, and charge them with the theft, as he did; and having searched their sacks, as they desired he would, found the cup with Benjamin, which threw them into the utmost distress, and obliged them to return to Joseph, Ge 44:1-14; who charged them with their ill behaviour towards him; they acknowledge it, and propose to be his servants; but he orders them to depart to their father, retaining Benjamin in servitude, Ge 44:15-17; upon which Judah addressed him in a very polite and affectionate manner, and relates the whole story, both of what passed between Joseph and them, concerning Benjamin, the first time they were in Egypt, and between their father and them upon the same subject, when he directed them to go a second time thither to buy corn, and how he became a surety to his father for him, and therefore proposed to be his bondman now, not being able to see his father's face without Benjamin, Ge 44:18-34.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.