Nahum 2:1-8

1 De verstrooier trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting; bezichtig den weg; sterk de lenden, versterk de kracht zeer.
2 Want de HEERE heeft de hovaardij Jakobs afgewend, gelijk de hovaardij Israels; want de ledigmakers hebben ze ledig gemaakt, en zij hebben hun wijnranken verdorven.
3 De schilden zijner helden zijn rood gemaakt, de kloeke mannen zijn scharlakenvervig; de wagens zijn in het vuur der fakkelen, ten dage als hij zich bereidt; en de spiesen worden geschud.
4 De wagens razen door de wijken, zij lopen ginds en weder op de straten; hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen door elkander henen als de bliksemen.
5 Hij zal aan zijn voortreffelijken gedenken, doch zij zullen struikelen in hun tochten; zij zullen haasten naar hun muur, als het beschutsel vaardig zal wezen.
6 De poorten der rivieren zullen geopend worden, en het paleis zal versmelten.
7 En Huzab zal gevankelijk weggevoerd worden, men zal haar heten voortgaan; en haar maagden zullen haar geleiden, als met een stem der duiven, trommelende op haar harten.
8 Nineve is wel als een watervijver, van de dagen af dat zij geweest is, doch zij zullen vluchten. Staat, staat! zal men roepen, maar niemand zal omzien.

Nahum 2:1-8 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NAHUM 2

This chapter gives an account of the destruction of the city of Nineveh; describes the instruments of it as very terrible and powerful, and not to be resisted, Na 2:1-4. The manner of taking it, the flight of its inhabitants, and the spoil of its riches and treasures, Na 2:5-10 and the king and the princes thereof, compared to a lion, and a lion's whelp, are insulted as being without a den or dwelling place, because of their cruelty and ravening, for which the Lord was against them, and threatened them with utter ruin, which he brought upon them, Na 2:11-13.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.