Numberi 21:17-27

17 (Toen zong Israel dit lied: Spring op, gij put, zingt daarvan bij beurte!
18 Gij put, dien de vorsten gegraven hebben, dien de edelen des volks gedolven hebben, door den wetgever, met hun staven.) En van de woestijn reisden zij naar Mattana;
19 En van Mattana tot Nahaliel; en van Nahaliel tot Bamoth;
20 En van Bamoth tot het dal, dat in het veld van Moab is, aan de hoogte van Pisga, en dat tegen de wildernis ziet.
21 Toen zond Israel boden tot Sihon, den koning der Amorieten, zeggende:
22 Laat mij door uw land trekken. Wij zullen niet afwijken in de akkers, noch in de wijngaarden; wij zullen het water der putten niet drinken; wij zullen op den koninklijken weg gaan, totdat wij uw landpale doorgetogen zijn.
23 Doch Sihon liet Israel niet toe, door zijn landpale te trekken; maar Sihon vergaderde al zijn volk, en hij ging uit, Israel tegemoet, naar de woestijn, en hij kwam te Jahza, en streed tegen Israel;
24 Maar Israel sloeg hem met de scherpte des zwaards, en nam zijn land in erfelijke bezitting, van de Arnon af tot de Jabbok toe, tot aan de kinderen Ammons; want de landpale der kinderen Ammons was vast.
25 Alzo nam Israel al deze steden in; en Israel woonde in al de steden der Amorieten, te Hesbon, en in al haar onderhorige plaatsen.
26 Want Hesbon was de stad van Sihon, den koning der Amorieten; en hij had gestreden tegen den vorigen koning der Moabieten, en hij had al zijn land uit zijn hand genomen, tot aan de Arnon.
27 Daarom zeggen zij, die spreekwoorden gebruiken: Komt tot Hesbon; men bouwe en bevestige de stad van Sihon!

Numberi 21:17-27 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 21

This chapter gives an account of the defeat of King Arad, the Canaanite, Nu 21:1-3 of the murmurings of the children of Israel, because of difficulties in travelling round, the land of Edom, for which they were punished with fiery serpents, Nu 21:4-6 and how that upon their repentance a brazen serpent was ordered to be made, and to be erected on a pole, that whoever looked to it might live, Nu 21:7-9 and of the several journeys and stations of the children of Israel, until they came to the land of the Amorites, Nu 21:10-20, when they sent a message to Sihon their king, to desire him to grant them a passage through his country; but he refusing, they fought with him, smote him, and possessed his land, concerning which many proverbial sayings were used, Nu 21:21-32 and the chapter is concluded with the defeat of Og, king of Bashan, Nu 21:33-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.