Numberi 33:36-46

36 En zij verreisden van Ezeon-Geber, en legerden zich in de woestijn Zin, dat is Kades.
37 En zij verreisden van Kades, en legerden zich aan den berg Hor, aan het einde des lands van Edom.
38 Toen ging de priester Aaron op den berg Hor, naar den mond des HEEREN, en stierf aldaar, in het veertigste jaar na den uittocht van de kinderen Israels uit Egypteland, in de vijfde maand, op den eersten der maand.
39 Aaron nu was honderd drie en twintig jaren oud, als hij stierf op den berg Hor.
40 En de Kanaaniet, de koning van Harad, die in het zuiden woonde in het land Kanaan, hoorde, dat de kinderen Israels aankwamen.
41 En zij verreisden van den berg Hor, en legerden zich in Zalmona.
42 En zij verreisden van Zalmona, en legerden zich in Funon.
43 En zij verreisden van Funon, en legerden zich in Oboth.
44 En zij verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim, in de landpale van Moab.
45 En zij verreisden van de heuvelen van Abarim, en legerden zich in Dibon-Gad.
46 En zij verreisden van Dibon-Gad, en legerden zich in Almon-Diblathaim.

Numberi 33:36-46 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 33

This chapter gives an account of the journeys of the people of Israel, from their first coming out of Egypt, to their arrival in the plains of Moab by Jordan, and the names of the various stations where they rested are given, Nu 33:1-49 and they are ordered, when they passed over Jordan, to drive out the Canaanites, destroy their idols, and divide the land among their families in their several tribes, Nu 33:50-54 or otherwise it is threatened the Canaanites should be troublesome and vexatious to them, even those that remained; and it might be expected God would do to the Israelites as he thought to do to those nations, Nu 33:55,56.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.