Psalmen 37:32-40

32 Tsade. De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden.
33 Maar de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt hem niet, als hij geoordeeld wordt.
34 Koph. Wacht op den HEERE, en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid.
35 Resch. Ik heb gezien een gewelddrijvende goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom.
36 Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden.
37 Schin. Let op den vrome, en zie naar den oprechte; want het einde van dien man zal vrede zijn.
38 Maar de overtreders worden te zamen verdelgd. het einde der goddelozen wordt uitgeroeid.
39 Thau. Doch het heil der rechtvaardigen is van den HEERE; hun Sterkte ter tijd van benauwdheid.
40 En de HEERE zal hen helpen, en zal hen bevrijden; Hij zal ze bevrijden van de goddelozen, en zal ze behouden; want zij betrouwen op Hem.

Images for Psalmen 37:32-40

Psalmen 37:32-40 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO PSALM 37

\\<<[A Psalm] of David>>\\. This psalm, it is very probable, was written at the same time, and upon the same occasion, with the former; and describes the different states of good and bad men; and is full of exhortations, instructions, and advice to the people of God; intermixed with various encouraging promises. A late learned writer {h} thinks it was written for Mephibosheth's consolation under Ziba's calumny. {h} Delaney's Life of King David, vol. 2. p. 219.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.