Spreuken 22:1-10

1 De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud.
2 Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt.
3 Een kloekzinnig mens ziet het kwaad, en verbergt zich; maar de slechten gaan henen door, en worden gestraft.
4 Het loon der nederigheid, met de vreze des HEEREN, is rijkdom, en eer, en leven.
5 Doornen en strikken, zijn in den weg des verkeerden; die zijn ziel bewaart, zal zich verre van die maken.
6 Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.
7 De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.
8 Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen.
9 Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.
10 Drijf den spotter uit, en het gekijf zal weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden.

Images for Spreuken 22:1-10

Spreuken 22:1-10 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 KINGS 10

This chapter contains an account of the queen of Sheba's visit to King Solomon to her great satisfaction, 1Ki 10:1-13, of Solomon's merchandise and riches, and the magnificence of his court, 1Ki 10:14-23, of the rich presents sent to him, and of the purchase of chariots and horses, and other things, he made, 1Ki 10:24-29.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.