1 Kronieken 12:11-21

11 Attai de zesde; Eliel de zevende;
12 Johanan de achtste; Elzabad de negende;
13 Jirmeja de tiende; Machbannai de elfde.
14 Dezen waren van de kinderen van Gad, hoofden des heirs; een van de kleinsten was over honderd, en de grootste over duizend.
15 Deze zelfden zijn het, die over de Jordaan gingen in de eerste maand, toen dezelve vol was aan al haar oevers; en zij verdreven al de inwoners der laagten, tegen het oosten en tegen het westen.
16 Er kwamen ook van de kinderen van Benjamin en Juda op de vesting tot David.
17 En David ging uit hun tegemoet, en antwoordde, en zeide tot hen: Indien gijlieden ten vrede tot mij gekomen zijt, om mij te helpen, zo zal mijn hart tegelijk over ulieden zijn; maar indien het is, om mij aan mijn vijanden bedriegelijk over te leveren, daar toch geen wrevel in mijn handen is, de God onzer vaderen zie het, en straffe het!
18 En de Geest toog Amasai aan, den overste der hoofdlieden, en hij zeide: Wij zijn uw, o David, en met u zijn wij, gij, zoon van Isai. Vrede, vrede zij u, en vrede uw helperen; want uw God helpt u. Toen nam David hen aan, en stelde hen tot hoofden der benden.
19 Er vielen ook van Manasse tot David, toen hij met de Filistijnen kwam, om tegen Saul te strijden, alhoewel zij hen niet hielpen; want de vorsten der Filistijnen verlieten hem met raad, zeggende: Met gevaar van onze hoofden zou hij tot Saul, zijn heer, vallen.
20 Toen hij naar Ziklag toog, vielen tot hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, die in Manasse waren.
21 En dezen hielpen David mede tegen die benden; want alle dezen waren kloeke helden; en zij waren oversten in het heir.

1 Kronieken 12:11-21 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 12

This chapter gives an account of those that came to David at different times, and joined and assisted him both before the death of Saul, and when persecuted by him, and after he was made king of Judah in Hebron, and before he was king of all Israel, in order to it; of the Benjaminites that came to him when at Ziklag, 1Ch 12:1-7 of the Gadites that came to him when in the hold, 1Ch 12:8-15 of some of Judah and Benjamin, who came to him in the same place, 1Ch 12:16-18, and of the Manassites at the time he came with the Philistines against Saul, 1Ch 12:19-22 and the number of the several tribes are given, that came to him at Hebron to make him king over all Israel, 1Ch 12:23-40.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.