Deuteronomium 25:11-19

11 Wanneer mannen, de een met den ander, twisten, en de vrouw des enen toetreedt, om haar man uit de hand desgenen, die hem slaat, te redden, en haar hand uitstrekt, en zijn schamelheid aangrijpt;
12 Zo zult gij haar hand afhouwen, uw oog zal niet verschonen.
13 Gij zult geen tweeerlei weegstenen in uw zak hebben; een groten en een kleinen.
14 Gij zult in uw huis geen tweeerlei efa hebben, een grote en een kleine.
15 Gij zult een volkomen en gerechten weegsteen hebben; gij zult een volkomene en gerechte efa hebben; opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal.
16 Want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een gruwel; ja, al wie onrecht doet.
17 Gedenkt, wat u Amalek gedaan heeft op den weg, als gij uit Egypte uittoogt;
18 Hoe hij u op den weg ontmoette, en sloeg onder u in den staart al de zwakken achter u, als gij moede en mat waart; en hij vreesde God niet.
19 Het zal dan geschieden, als u de HEERE, uw God, rust zal gegeven hebben, van al uw vijanden rondom, in het land, dat u de HEERE, uw God, ten erve geven zal, om hetzelve erfelijk te bezitten, dat gij de gedachtenis van Amalek van onder den hemel zult uitdelgen; vergeet het niet!

Deuteronomium 25:11-19 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DEUTERONOMY 25

Several laws are contained in this chapter, as concerning beating such whose crimes required it, De 25:1-3; of not muzzling the ox in treading out the corn, De 25:4; of marrying a deceased brother's wife, when there was no issue, and of the disgrace of such that refused it, De 25:5-10; of the punishment of an immodest woman, De 25:11,12; and against bad weights and measures, De 25:13-16; and for the utter destruction of Amalek, De 25:17-19.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.