Esther 4:8-17

8 En hij gaf hem het afschrift der geschrevene wet, die te Susan gegeven was, om hen te verdelgen, dat hij het Esther liet zien, en haar te kennen gaf, en haar gebood, dat zij tot den koning ging, om hem te smeken, en van hem te verzoeken voor haar volk.
9 Hatach nu kwam, en gaf Esther de woorden van Mordechai te kennen.
10 Toen zeide Esther tot Hatach, en gaf hem bevel aan Mordechai:
11 Alle knechten des konings, en het volk, der landschappen des konings, weten wel dat al wie tot den koning ingaat, in het binnenste voorhof, die niet geroepen is, hij zij man of vrouw, zijn enig vonnis zij, dat men hem dode, tenzij dat de koning den gouden scepter hem toereike, opdat hij levend blijve; ik nu ben deze dertig dagen niet geroepen om tot den koning in te komen.
12 En zij gaven de woorden van Esther aan Mordechai te kennen.
13 Zo zeide Mordechai, dat men Esther wederom zeggen zou: Beeld u niet in, in uw ziel, dat gij zult ontkomen in het huis des konings, meer dan al de andere Joden.
14 Want indien gij enigszins zwijgen zult te dezer tijd, zo zal den Joden verkwikking en verlossing uit een andere plaats ontstaan; maar gij en uws vaders huis zult omkomen; en wie weet, of gij niet om zulken tijd als deze is, tot dit koninkrijk geraakt zijt.
15 Toen zeide Esther, dat men Mordechai weder aanzeggen zou:
16 Ga, vergader al de Joden, die te Susan gevonden worden, en vast voor mij, en eet of drinkt niet, in drie dagen, nacht noch dag; ik en mijn jonge dochters zullen ook alzo vasten, en alzo zal ik tot den koning ingaan, hetwelk niet naar de wet is. Wanneer ik dan omkome, zo kom ik om.
17 Toen ging Mordechai henen, en hij deed naar alles, wat Esther aan hem geboden had.

Images for Esther 4:8-17

Esther 4:8-17 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ESTHER 4

This chapter relates the mourning of Mordecai, and of the Jews in every province, on account of the edict to destroy them, Es 4:1-3, the information Esther had of it, and what passed between her and Mordecai, through Hatach, a chamberlain, by whom he put her upon making a request to the king in their favour, Es 4:4-8, to which she at first objected, because of a law in Persia which forbids any to come to the king unless called, Es 4:9-12, but being pressed to it by Mordecai, she agreed, and ordered a general fast among the Jews, Es 4:13-17.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.