Habakuk 2:6-16

6 Zouden dan niet al dezelve van hem een spreekwoord opnemen, en een uitlegging der raadselen van hem? En men zal zeggen: Wee dien, die vermeerdert hetgeen het zijne niet is (hoe lange!), en dien, die op zich laadt dik slijk.
7 Zullen niet onvoorziens opstaan, die u bijten zullen, en ontwaken, die u zullen bewegen, en zult gij hun niet tot plundering worden?
8 Omdat gij vele heidenen beroofd hebt, zo zullen alle overgebleven volken u beroven; om het bloed der mensen, en het geweld aan het land, de stad, en alle inwoners derzelve.
9 Wee dien, die met kwade gierigheid giert voor zijn huis, opdat hij in de hoogte zijn nest stelle, om bevrijd te zijn uit de hand des kwaads.
10 Gij hebt schaamte beraadslaagd voor uw huis; uitroeiende vele volken, zo hebt gij gezondigd tegen uw ziel.
11 Want de steen uit den muur roept, en de balk uit het hout antwoordt dien.
12 Wee dien, die de stad met bloed bouwt, en die de stad met onrecht bevestigt!
13 Ziet, is het niet van den HEERE der heirscharen, dat de volken arbeiden ten vure, en de lieden zich vermoeien tevergeefs?
14 Want de aarde zal vervuld worden, dat zij de heerlijkheid des HEEREN bekennen, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.
15 Wee dien, die zijn naaste te drinken geeft, gij, die uw wijnfles daarbij voegt, en ook dronken maakt, opdat gij hun naaktheden aanschouwt.
16 Gij zult ook verzadigd worden met schande, voor eer; drinkt gij ook, en ontbloot de voorhuid; de beker der rechterhand des HEEREN zal zich tot u wenden, en er zal een schandelijk uitbraaksel over uw heerlijkheid zijn.

Habakuk 2:6-16 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO HABAKKUK 2

This chapter contains an answer from the Lord to the expostulations, pleadings, and reasonings of the prophet, in the name of the people. The preparation of the prophet to receive this answer is described, Hab 2:1 then follows the answer itself, in which he is bid to write and make plain the vision he had, that it might be easily read, Hab 2:2 and a promise is made, that vision should still be continued to the appointed time, at which time the Messiah would come; and this the righteous man, in opposition to the vain and proud man, is encouraged to live in the faith of, Hab 2:3,4 and then the destruction of the enemies of the people of God is threatened for their pride, ambition, covetousness, oppression, and murder, Hab 2:5-12 which would be unavoidable, Hab 2:13 and issue in the spread of the knowledge of the glory of God in the world, Hab 2:14 and also the ruin of other enemies is threatened, for drawing men into apostasy, and for their violence and idolatry, Hab 2:15-19 upon which would follow an universal silence in the earth, Hab 2:20.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.