1 Kronieken 26:9

9 Meselemja nu had kinderen en broeders, kloeke lieden, achttien.

1 Kronieken 26:9 Meaning and Commentary

1 Chronicles 26:9

And Meshelemiah had sons and brethren, strong men, eighteen,
&c.] He had seven sons, ( 1 Chronicles 26:1-3 ) and therefore must have eleven brethren or kinsmen.

1 Kronieken 26:9 In-Context

7 De kinderen van Semaja waren Othni, en Refael, en Obed, en Elzabad, zijn broeders, kloeke lieden; Elihu, en Semachja.
8 Deze allen waren uit de kinderen van Obed-Edom; zij, en hun kinderen, en hun broeders, kloeke mannen in kracht tot den dienst; daar waren er twee en zestig van Obed-Edom.
9 Meselemja nu had kinderen en broeders, kloeke lieden, achttien.
10 En Hosa, uit de kinderen van Merari, had zonen; Simri was het hoofd; (alhoewel hij de eerstgeborene niet was, nochtans stelde hem zijn vader tot een hoofd).
11 Hilkia was de tweede, Tebalja de derde, Zecharja de vierde; al de kinderen en broederen van Hosa waren dertien.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.