Daniël 5:20

20 Maar toen zich zijn hart verhief, en zijn geest verstijfd werd ter hovaardij, werd hij van den troon zijns koninkrijks afgestoten, en men nam de eer van hem weg.

Daniël 5:20 Meaning and Commentary

Daniel 5:20

But when his heart was lifted up, and his mind hardened it
pride
When his heart was elated with his successes and victories, with the enlargement of his dominions, and with his grandeur and glory he had arrived unto; and his pride increased yet more, till he was strengthened and hardened in it: or, "to deal proudly" F21; and behave haughtily to God and man: or, "to do wickedly", as Jarchi interprets it; for pride and haughtiness of mind puts men, especially great men, kings and monarchs, on doing things extremely vile and wicked: he was deposed from his kingly throne;
not by his nobles and subjects, but by the hand of God, which struck him with madness, and made him unfit for government; obliged him to quit the throne, and to range among the beasts of the field, as is afterwards observed: and they took his glory from him;
the watchers, the angels, or the divine Persons that ordered the tree to be cut down to the roots, ( Daniel 4:14 Daniel 4:17 Daniel 4:23 ) , or it may be rendered impersonally, "and his glory was taken from him" F23; his glory as a man, being deprived of his reason, and acting like a brute beast; and his glory as a king, which departed from him for a season, while he was driven from men, from his royal palace and court, and lived among beasts, and fed as they did, as follows:


FOOTNOTES:

F21 (hdzhl) "ad superbe agendum", Junius & Tremellius; "ad superbiendum", Piscator, Michaelis; "ut superbe ageret", Cocceius.
F23 (hnm wydeh hyrqyw) "et gloria ejus ablata est", V. L.; "honor ejus translatus fuit", Michaelis.

Daniël 5:20 In-Context

18 Wat u aangaat, o koning! de allerhoogste God heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk, en grootheid, en eer, en heerlijkheid gegeven;
19 En vanwege de grootheid, die Hij hem gegeven had, beefden en sidderden alle volken, natien en tongen voor hem; dien hij wilde, doodde hij, en dien hij wilde, behield hij in het leven, en dien hij wilde, verhoogde hij, en dien hij wilde, vernederde hij.
20 Maar toen zich zijn hart verhief, en zijn geest verstijfd werd ter hovaardij, werd hij van den troon zijns koninkrijks afgestoten, en men nam de eer van hem weg.
21 En hij werd van de kinderen der mensen verstoten, en zijn hart werd den beesten gelijk gemaakt, en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf hem gras te smaken gelijk den ossen; en zijn lichaam werd van den dauw des hemels nat gemaakt, totdat hij bekende, dat God, de Allerhoogste, Heerser is over de koninkrijken der mensen, en over dezelve stelt, wien Hij wil.
22 En gij, Belsazar, zijn zoon! hebt uw hart niet vernederd, alhoewel gij dit alles wel geweten hebt.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.