Deuteronomium 1:19

19 Toen vertogen wij van Horeb, en doorwandelden die gans grote en vreselijke woestijn, die gij gezien hebt, op den weg van het gebergte der Amorieten, gelijk de HEERE, onze God, ons geboden had; en wij kwamen tot Kades-Barnea.

Deuteronomium 1:19 Meaning and Commentary

Deuteronomy 1:19

And when we departed from Horeb
As the Lord commanded them to do, when they were obedient:

we went through all the great and terrible wilderness;
the wilderness of Paran, called "great", it reaching from Mount Sinai to Kadeshbarnea, eleven days' journey, as Adrichomius F12 relates; and "terrible", being so hard and dry as not to be ploughed nor sown, and presented to the sight something terrible and horrible, even the very image of death; to which may be added the fiery serpents and scorpions it abounded with, ( Deuteronomy 8:15 ) ,

which ye saw by the way of the mountain of the Amorites;
that is, in the way that led to the mountain:

as the Lord our God commanded us;
to depart from Horeb, and take a tour through the wilderness towards the said mountain:

and we came to Kadeshbarnea;
having stayed a month by the way at Kibrothhattaavah, where they lusted after flesh, and seven days at Hazeroth, where Miriam was shut out of the camp for leprosy during that time.


FOOTNOTES:

F12 Theatrum Terrae, p. 116.

Deuteronomium 1:19 In-Context

17 Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; gij zult den kleine, zowel als den grote, horen; gij zult niet vrezen voor iemands aangezicht; want het gericht is Godes; doch de zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik zal ze horen.
18 Alzo gebood ik u te dier tijd alle zaken, die gij zoudt doen.
19 Toen vertogen wij van Horeb, en doorwandelden die gans grote en vreselijke woestijn, die gij gezien hebt, op den weg van het gebergte der Amorieten, gelijk de HEERE, onze God, ons geboden had; en wij kwamen tot Kades-Barnea.
20 Toen zeide ik tot ulieden: Gij zijt gekomen tot het gebergte der Amorieten, dat de HEERE, onze God, ons geven zal.
21 Ziet, de HEERE, uw God, heeft dat land gegeven voor uw aangezicht; trekt op, bezit het erfelijk, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken heeft; vreest niet, en ontzet u niet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.