Genesis 42:12

12 En hij zeide tot hen: Neen, maar gij zijt gekomen, om te bezichtigen, waar het land bloot is.

Genesis 42:12 Meaning and Commentary

Genesis 42:12

And he said unto them, nay
This argument will not do, I am not to be put off with such words as these; if you can produce no better proof of your being honest men than this, or give no better account of yourselves, I must abide by it, that, to see the nakedness of the land ye are come;
this he urged in order to get a further account from them of their family and the state of it, which he was anxious to know.

Genesis 42:12 In-Context

10 En zij zeiden tot hem: Neen, mijn heer! maar uw knechten zijn gekomen, om spijze te kopen.
11 Wij allen zijn eens mans zonen; wij zijn vroom; uw knechten zijn geen verspieders.
12 En hij zeide tot hen: Neen, maar gij zijt gekomen, om te bezichtigen, waar het land bloot is.
13 En zij zeiden: Wij, uw knechten, waren twaalf gebroeders, eens mans zonen, in het land Kanaan; en zie, de kleinste is heden bij onzen vader; doch de een is niet meer.
14 Toen zeide Jozef tot hen: Dat is het, wat ik tot u gesproken heb, zeggende: Gij zijt verspieders!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.