Genesis 44:28

28 En de een is van mij uitgegaan, en ik heb gezegd: Voorwaar, hij is gewisselijk verscheurd geworden! en ik heb hem niet gezien tot nu toe.

Genesis 44:28 Meaning and Commentary

Genesis 44:28

And the one went out from, me
Being sent by him to see how his brethren did, who were feeding his flocks at Shechem, and he had never returned to him to that day: and I said, surely he is torn in pieces;
by some wild beast; this he said on sight of his coat, being shown him all bloody: and I saw him not since;
now twenty two years ago; for though Joseph was not such a great way off his father, especially if he was at Memphis, as some think; yet what through his confinement as a servant in Potiphar's house, and then for some years in prison, and through the multiplicity of business when advanced in Pharaoh's court, he had no leisure and opportunity of visiting his father; and especially so it was ordered by the providence of God that he should not, that he might be made known at the most proper time for the glory of God, and the good of his family.

Genesis 44:28 In-Context

26 Zo hebben wij gezegd: Wij zullen niet mogen aftrekken; indien onze kleinste broeder bij ons is, zo zullen wij aftrekken; want wij zullen het aangezicht van dien man niet mogen zien, zo deze onze kleinste broeder niet bij ons is.
27 Toen zeide uw knecht, mijn vader, tot ons: Gijlieden weet, dat mijn huisvrouw er mij twee gebaard heeft.
28 En de een is van mij uitgegaan, en ik heb gezegd: Voorwaar, hij is gewisselijk verscheurd geworden! en ik heb hem niet gezien tot nu toe.
29 Indien gij nu deze ook van mijn aangezicht wegneemt, en hem een verderf ontmoette, zo zoudt gij mijn grauwe haren met jammer ten grave doen nederdalen!
30 Nu dan, als ik tot uw knecht, mijn vader, kome, en de jongeling is niet bij ons (alzo zijn ziel aan de ziel van deze gebonden is),
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.