Genesis 44:30

30 Nu dan, als ik tot uw knecht, mijn vader, kome, en de jongeling is niet bij ons (alzo zijn ziel aan de ziel van deze gebonden is),

Genesis 44:30 Meaning and Commentary

Genesis 44:30

Now therefore, when I come to thy servant my father
That is, should he return to him in the land of Canaan with the rest of his brethren: and the lad [be] not with us;
his brother Benjamin, so called here, and in the following verses, though thirty years of age and upwards, see ( Genesis 43:8 ) ; seeing that his life is bound up in the lad's life;
he is as closely united to him in affection, and is as dear to him as his own soul; quite wrapped up in him, and cannot live without him; should he die, he must die too; see ( 1 Samuel 18:1 ) ; so it follows:

Genesis 44:30 In-Context

28 En de een is van mij uitgegaan, en ik heb gezegd: Voorwaar, hij is gewisselijk verscheurd geworden! en ik heb hem niet gezien tot nu toe.
29 Indien gij nu deze ook van mijn aangezicht wegneemt, en hem een verderf ontmoette, zo zoudt gij mijn grauwe haren met jammer ten grave doen nederdalen!
30 Nu dan, als ik tot uw knecht, mijn vader, kome, en de jongeling is niet bij ons (alzo zijn ziel aan de ziel van deze gebonden is),
31 Zo zal het geschieden, als hij ziet, dat de jongeling er niet is, dat hij sterven zal; en uw knechten zullen de grauwe haren van uw knecht, onzen vader, met droefenis ten grave doen nederdalen.
32 Want uw knecht is voor dezen jongeling borg bij mijn vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.