Jeremia 15:5

5 Want wie zou u verschonen, o Jeruzalem? of wie zou medelijden met u hebben, of wie zou aftreden, om u naar vrede te vragen?

Jeremia 15:5 Meaning and Commentary

Jeremiah 15:5

For who shall have pity upon thee, O Jerusalem?
&c.] The inhabitants of it; their sins being so many, and so heinous, and so aggravated, and so deserving of punishment, that none could pity their case, or have a heart of compassion towards them, or even spare reproaching them: or "who shall bemoan thee?" sympathize and condole with thee, or speak a comfortable word to thee, or seek to alleviate thy grief and sorrow: or "who shall go aside to ask how thou doest?" or "of thy peace?" F3 shall not think it worth their while to go a step out of their way, or turn into a house, and inquire of thy welfare, or salute thee.


FOOTNOTES:

F3 (Kl Mwlvl lwavl) "ad petendum [de] pace tua", Pagninus; "ad interrogandum te de paca tua", Piscator; "[sive] prosperitate tua", Junius & Tremellius.

Jeremia 15:5 In-Context

3 Want Ik zal bezoeking over hen doen met vier geslachten, spreekt de HEERE: met het zwaard, om te doden; en met de honden, om te slepen; en met het gevogelte des hemels, en met het gedierte der aarde, om op te eten en te verderven.
4 En Ik zal hen overgeven tot een beroering aan alle koninkrijken der aarde, vanwege Manasse, zoon van Jehizkia, koning van Juda, om hetgeen hij te Jeruzalem gedaan heeft.
5 Want wie zou u verschonen, o Jeruzalem? of wie zou medelijden met u hebben, of wie zou aftreden, om u naar vrede te vragen?
6 Gij hebt Mij verlaten, spreekt de HEERE; gij zijt achterwaarts gegaan; daarom zal Ik Mijn hand tegen u uitstrekken en u verderven; Ik ben des berouwens moede geworden.
7 En Ik zal hen wannen met een wan, in de poorten des lands; Ik heb Mijn volk van kinderen beroofd en verdaan; zij zijn van hun wegen niet wedergekeerd.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.