Jeremia 5:13

13 Ja, die profeten zullen tot wind worden, want het woord is niet bij hen; hun zelven zal zo geschieden.

Jeremia 5:13 Meaning and Commentary

Jeremiah 5:13

And the prophets shall become wind
Their prophecies shall vanish into air; they shall become of no effect; they shall never be accomplished: and the word is not in them;
not the word of the Lord; he never spoke by them; they speak of themselves; they never were inspired or commissioned by him to say what they do: thus shall it be done unto them; the same evils they say shall befall us shall come upon them; they shall perish by the sword or famine; we have reason to believe that our predictions are as good as theirs, and will be fulfilled: or, "thus let it be done to them" ^F25; as they have prophesied shall be done to us; and so are an imprecation. The Targum interprets the whole of the false prophets, as if they were the words of the Lord concerning them, which is,

``but the false prophets shall be for nothing, and their false prophecy shall not be confirmed; this revenge shall be taken of them;''

and so Kimchi interprets it of the prophets that prophesied peace to them, and said that the above mentioned should not come upon them; and Jarchi takes the last clause to be the words of the prophet to them that say the above words; namely, that thus it shall be done to them, what the Lord has said.

---

FOOTNOTES:

F25 (Mhl hvey hk) "sic fiat illis"; so some in Vatablus; "sic eveniat ipsis", Cocceius.

Jeremia 5:13 In-Context

11 Want het huis van Israel en het huis van Juda hebben gans trouwelooslijk tegen Mij gehandeld, spreekt de HEERE.

12 Zij verloochenen den HEERE, en zeggen: Hij is het niet, en ons zal geen kwaad overkomen, wij zullen noch zwaard noch honger zien.

13 Ja, die profeten zullen tot wind worden, want het woord is niet bij hen; hun zelven zal zo geschieden.

14 Daarom zegt de HEERE, de God der heirscharen, alzo, omdat gijlieden dit woord spreekt: Ziet, Ik zal Mijn woorden in uw mond tot vuur maken, en dit volk tot hout, en het zal hen verteren.

15 Ziet, Ik zal over ulieden een volk van verre brengen, o huis Israels! spreekt de HEERE; het is een sterk volk, het is een zeer oud volk, een volk, welks spraak gij niet zult kennen, en niet horen, wat het spreken zal.