Psalmen 91:10

10 U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen.

Psalmen 91:10 Meaning and Commentary

Psalms 91:10

There shall no evil befall thee
The evil of sin cleaves to the best of saints, the evil of temptations besets them, and the evil of afflictions comes upon them, as chastisements from the Lord; for they must expect to receive evil, in this sense, as well as good, from his hands; but the evil of punishment never touches them; and therefore, when any public calamity befalls them in common with others, yet not as an evil of punishment; it is not an evil to them, it is for their good:

neither shall any plague come nigh thy dwelling;
how should it, when they dwell in God, and have made him, the most High, their habitation {u}; ( Psalms 91:1 Psalms 91:9 ) otherwise it may come nigh their temporal dwellings; (See Gill on Psalms 91:7) though it may not enter into them; and, should it, yet not as an evil, or by way of punishment; see ( Proverbs 3:33 ) .

---

FOOTNOTES:

F21 (Knwem tmv Nwyle) "excelsum posuisti habitaculum tuum", Pagninus, Montanus, De Dieu, Gejerus.

Psalmen 91:10 In-Context

8 Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen; en gij zult de vergelding der goddelozen zien.

9 Want Gij, HEERE! zijt mijn Toevlucht! De Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek;

10 U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen.

11 Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen.

12 Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot.