Statenvertaling (Dutch) SVV
New Living Translation NLT
1 Voorts maken wij u bekend, broeders, de genade van God, die in de Gemeenten van Macedonie gegeven is.
1
Now I want you to know, dear brothers and sisters, what God in his kindness has done through the churches in Macedonia.
2 Dat in vele beproeving der verdrukking de overvloed hunner blijdschap, en hun zeer diepe armoede overvloedig geweest is tot den rijkdom hunner goeddadigheid.
2
They are being tested by many troubles, and they are very poor. But they are also filled with abundant joy, which has overflowed in rich generosity.
3 Want zij zijn naar vermogen (ik betuig het), ja, boven vermogen gewillig geweest;
3
For I can testify that they gave not only what they could afford, but far more. And they did it of their own free will.
4 Ons met vele vermaning biddende, dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer bediening, die voor de heiligen geschiedt.
4
They begged us again and again for the privilege of sharing in the gift for the believers in Jerusalem.
5 En zij deden niet alleen, gelijk wij gehoopt hadden, maar gaven zichzelven eerst aan den Heere en daarna aan ons, door den wil van God.
5
They even did more than we had hoped, for their first action was to give themselves to the Lord and to us, just as God wanted them to do.
6 Alzo dat wij Titus vermaanden, dat, gelijk hij te voren begonnen had, hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou.
6
So we have urged Titus, who encouraged your giving in the first place, to return to you and encourage you to finish this ministry of giving.
7 Zo dan, gelijk gij in alles overvloedig zijt, in geloof, en in woord, en in kennis, en in alle naarstigheid, en in uw liefde tot ons, ziet, dat gij ook in deze gave overvloedig zijt.
7
Since you excel in so many ways—in your faith, your gifted speakers, your knowledge, your enthusiasm, and your love from us —I want you to excel also in this gracious act of giving.
8 Ik zeg dit niet als gebiedende, maar als door de naarstigheid van anderen ook de oprechtheid uwer liefde beproevende.
8
I am not commanding you to do this. But I am testing how genuine your love is by comparing it with the eagerness of the other churches.
9 Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden.
9
You know the generous grace of our Lord Jesus Christ. Though he was rich, yet for your sakes he became poor, so that by his poverty he could make you rich.
10 En ik zeg in dezen mijn mening; want dit is u oorbaar, als die niet alleen het doen, maar ook het willen van over een jaar te voren hebt begonnen.
10
Here is my advice: It would be good for you to finish what you started a year ago. Last year you were the first who wanted to give, and you were the first to begin doing it.
11 Maar nu voleindigt ook het doen; opdat, gelijk als er geweest is de volvaardigheid des gemoeds om te willen, er ook alzo zij het voleindigen uit hetgeen gij hebt.
11
Now you should finish what you started. Let the eagerness you showed in the beginning be matched now by your giving. Give in proportion to what you have.
12 Want indien te voren de volvaardigheid des gemoeds daar is, zo is iemand aangenaam naar hetgeen hij heeft, niet naar hetgeen hij niet heeft.
12
Whatever you give is acceptable if you give it eagerly. And give according to what you have, not what you don’t have.
13 Want dit zeg ik niet, opdat anderen zouden verlichting hebben, en gij verdrukking;
13
Of course, I don’t mean your giving should make life easy for others and hard for yourselves. I only mean that there should be some equality.
14 Maar opdat uit gelijkheid, in dezen tegenwoordigen tijd, uw overvloed zij om hun gebrek te vervullen; opdat ook hun overvloed zij om uw gebrek te vervullen, opdat er gelijkheid worde.
14
Right now you have plenty and can help those who are in need. Later, they will have plenty and can share with you when you need it. In this way, things will be equal.
15 Gelijk geschreven is: Die veel verzameld had, had niet over; en die weinig verzameld had, had niet te weinig.
15
As the Scriptures say, “Those who gathered a lot had nothing left over, and those who gathered only a little had enough.”
16 Doch Gode zij dank, Die dezelfde naarstigheid voor u in het hart van Titus gegeven heeft;
16
But thank God! He has given Titus the same enthusiasm for you that I have.
17 Dat hij de vermaning heeft aangenomen, en zeer naarstig zijnde, gewillig tot u gereisd is.
17
Titus welcomed our request that he visit you again. In fact, he himself was very eager to go and see you.
18 En wij hebben ook met hem gezonden den broeder, die lof heeft in het Evangelie door al de Gemeenten;
18
We are also sending another brother with Titus. All the churches praise him as a preacher of the Good News.
19 En dat niet alleen, maar hij is ook van de Gemeenten verkoren, om met ons te reizen met deze gave, die van ons bediend wordt tot de heerlijkheid des Heeren Zelven, en de volvaardigheid uws gemoeds;
19
He was appointed by the churches to accompany us as we take the offering to Jerusalem —a service that glorifies the Lord and shows our eagerness to help.
20 Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt bediend;
20
We are traveling together to guard against any criticism for the way we are handling this generous gift.
21 Als die bezorgen, hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen.
21
We are careful to be honorable before the Lord, but we also want everyone else to see that we are honorable.
22 Wij hebben ook met hen gezonden onzen broeder, welken wij in vele dingen dikmaals beproefd hebben, dat hij naarstig is; en nu veel naarstiger, door het groot vertrouwen, dat hij heeft tot ulieden.
22
We are also sending with them another of our brothers who has proven himself many times and has shown on many occasions how eager he is. He is now even more enthusiastic because of his great confidence in you.
23 Hetzij dan Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten, en een eer van Christus.
23
If anyone asks about Titus, say that he is my partner who works with me to help you. And the brothers with him have been sent by the churches, and they bring honor to Christ.
24 Bewijst dan aan hen de bewijzing uwer liefde, en van onzen roem van u, ook voor het aangezicht der Gemeenten.
24
So show them your love, and prove to all the churches that our boasting about you is justified.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Holy Bible. New Living Translation copyright© 1996, 2004, 2007, 2013 by
Tyndale House Foundation. Used by permission of Tyndale House Publishers Inc., Carol Stream, Illinois 60188. All rights reserved.