Statenvertaling (Dutch) SVV
New Living Translation NLT
1 Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien.
1
So we must listen very carefully to the truth we have heard, or we may drift away from it.
2 Want indien het woord, door de engelen gesproken, vast is geweest, en alle overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft;
2
For the message God delivered through angels has always stood firm, and every violation of the law and every act of disobedience was punished.
3 Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door de Heere, aan ons bevestigd is geworden van degenen, die Hem gehoord hebben;
3
So what makes us think we can escape if we ignore this great salvation that was first announced by the Lord Jesus himself and then delivered to us by those who heard him speak?
4 God bovendien medegetuigende door tekenen, en wonderen, en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn wil.
4
And God confirmed the message by giving signs and wonders and various miracles and gifts of the Holy Spirit whenever he chose.
5 Want Hij heeft aan de engelen niet onderworpen de toekomende wereld, van welke wij spreken.
5
And furthermore, it is not angels who will control the future world we are talking about.
6 Maar iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt!
6
For in one place the Scriptures say, “What are mere mortals that you should think about them, or a son of man that you should care for him?
7 Gij hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, en Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer handen;
7
Yet you made them only a little lower than the angels and crowned them with glory and honor.
8 Alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want daarin, dat Hij hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten, dat hem niet onderworpen zij; doch nu zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn;
8
You gave them authority over all things.” Now when it says “all things,” it means nothing is left out. But we have not yet seen all things put under their authority.
9 Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou.
9
What we do see is Jesus, who was given a position “a little lower than the angels”; and because he suffered death for us, he is now “crowned with glory and honor.” Yes, by God’s grace, Jesus tasted death for everyone.
10 Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen.
10
God, for whom and through whom everything was made, chose to bring many children into glory. And it was only right that he should make Jesus, through his suffering, a perfect leader, fit to bring them into their salvation.
11 Want en Hij, Die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen.
11
So now Jesus and the ones he makes holy have the same Father. That is why Jesus is not ashamed to call them his brothers and sisters.
12 Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der Gemeente zal Ik U lofzingen.
12
For he said to God, “I will proclaim your name to my brothers and sisters. I will praise you among your assembled people.”
13 En wederom: Ik zal Mijn betrouwen op Hem stellen. En wederom: Zie daar, Ik en de kinderen, die Mij God gegeven heeft.
13
He also said, “I will put my trust in him,” that is, “I and the children God has given me.”
14 Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel;
14
Because God’s children are human beings—made of flesh and blood—the Son also became flesh and blood. For only as a human being could he die, and only by dying could he break the power of the devil, who had the power of death.
15 En verlossen zou al degenen, die met vreze des doods, door al hun leven, der dienstbaarheid onderworpen waren.
15
Only in this way could he set free all who have lived their lives as slaves to the fear of dying.
16 Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan.
16
We also know that the Son did not come to help angels; he came to help the descendants of Abraham.
17 Waarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn, in de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen.
17
Therefore, it was necessary for him to be made in every respect like us, his brothers and sisters, so that he could be our merciful and faithful High Priest before God. Then he could offer a sacrifice that would take away the sins of the people.
18 Want in hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht worden, te hulp komen.
18
Since he himself has gone through suffering and testing, he is able to help us when we are being tested.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Holy Bible. New Living Translation copyright© 1996, 2004, 2007, 2013 by
Tyndale House Foundation. Used by permission of Tyndale House Publishers Inc., Carol Stream, Illinois 60188. All rights reserved.