Statenvertaling (Dutch) SVV
New Living Translation NLT
1 Laat ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn.
1
God’s promise of entering his rest still stands, so we ought to tremble with fear that some of you might fail to experience it.
2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben.
2
For this good news—that God has prepared this rest—has been announced to us just as it was to them. But it did them no good because they didn’t share the faith of those who listened to God.
3 Want wij, die geloofd hebben, gaan in de rust, gelijk Hij gezegd heeft: Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn: Indien zij zullen ingaan in Mijn rust! hoewel Zijn werken van de grondlegging der wereld af al volbracht waren.
3
For only we who believe can enter his rest. As for the others, God said, “In my anger I took an oath: ‘They will never enter my place of rest,’” even though this rest has been ready since he made the world.
4 Want Hij heeft ergens van den zevenden dag aldus gesproken: En God heeft op den zevenden dag van al Zijn werken gerust.
4
We know it is ready because of the place in the Scriptures where it mentions the seventh day: “On the seventh day God rested from all his work.”
5 En in deze plaats wederom: Indien zij in Mijn rust zullen ingaan!
5
But in the other passage God said, “They will never enter my place of rest.”
6 Dewijl dan blijft, dat sommigen in dezelve rust ingaan, en degenen, dien het Evangelie eerst verkondigd was, niet ingegaan zijn vanwege de ongehoorzaamheid,
6
So God’s rest is there for people to enter, but those who first heard this good news failed to enter because they disobeyed God.
7 Zo bepaalt Hij wederom een zekeren dag, namelijk heden, door David zeggende, zo langen tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet.
7
So God set another time for entering his rest, and that time is today. God announced this through David much later in the words already quoted: “Today when you hear his voice, don’t harden your hearts.”
8 Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo had Hij daarna niet gesproken van een anderen dag.
8
Now if Joshua had succeeded in giving them this rest, God would not have spoken about another day of rest still to come.
9 Er blijft dan een rust over voor het volk Gods.
9
So there is a special rest still waiting for the people of God.
10 Want die ingegaan is in zijn rust, heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne.
10
For all who have entered into God’s rest have rested from their labors, just as God did after creating the world.
11 Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle.
11
So let us do our best to enter that rest. But if we disobey God, as the people of Israel did, we will fall.
12 Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.
12
For the word of God is alive and powerful. It is sharper than the sharpest two-edged sword, cutting between soul and spirit, between joint and marrow. It exposes our innermost thoughts and desires.
13 En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben.
13
Nothing in all creation is hidden from God. Everything is naked and exposed before his eyes, and he is the one to whom we are accountable.
14 Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden.
14
So then, since we have a great High Priest who has entered heaven, Jesus the Son of God, let us hold firmly to what we believe.
15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.
15
This High Priest of ours understands our weaknesses, for he faced all of the same testings we do, yet he did not sin.
16 Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.
16
So let us come boldly to the throne of our gracious God. There we will receive his mercy, and we will find grace to help us when we need it most.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Holy Bible. New Living Translation copyright© 1996, 2004, 2007, 2013 by
Tyndale House Foundation. Used by permission of Tyndale House Publishers Inc., Carol Stream, Illinois 60188. All rights reserved.