1 Kronieken 9:27-37

27 En zij bleven over nacht rondom het huis Gods; want op hen was de wacht, en zij waren over de opening, en dat allen morgen.
28 En enigen van hen waren over de vaten van den dienst; want bij getal droegen zij ze in, en bij getal droegen zij ze uit.
29 Want uit dezelve zijn er besteld over de vaten, en over al de heilige vaten, en over de meelbloem, en wijn, en olie, en wierook, en specerij.
30 En uit de zonen der priesteren waren de bereiders van het reukwerk der specerijen.
31 En Mattithja uit de Levieten, dewelke was de eerstgeborene van Sallum, den Korahiet, was in het ambt over het werk, dat in pannen gekookt wordt.
32 En uit de kinderen der Kahathieten, uit hun broederen, waren enigen over de broden der toerichting, om die alle sabbatten te bereiden.
33 Uit dezen zijn ook de zangers, hoofden der vaderen onder de Levieten in de kameren, dienstvrij; want dag en nacht was het op hen, in dat werk te zijn.
34 Dit zijn de hoofden der vaderen onder de Levieten, hoofden in hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem.
35 Maar te Gibeon hadden gewoond Jeiel, de vader van Gibeon; de naam zijner zuster nu was Maacha.
36 En Abdon was zijn eerstgeboren zoon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Ner, en Nadab.
37 En Gedor, en Ahio, en Zacharja, en Mikloth.

1 Kronieken 9:27-37 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 9

The genealogies of the several tribes being given, according as they were written in the books of the kings of Israel, 1Ch 9:1, an account follows of those who first settled in Jerusalem after their return from the Babylonish captivity; of the Israelites, 1Ch 9:2-9, of the priests, 1Ch 9:10-13 of the Levites, and of the charge and offices of several of the priests and Levites, 1Ch 9:14-34, and the chapter is concluded with a repetition of the genealogy of the ancestors and posterity of Saul king of Israel, 1Ch 9:35-44.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.