Exodus 35:8-18

8 En olie tot den luchter, en specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen;
9 En sardonixstenen, en vervullende stenen, tot den efod en tot den borstlap.
10 En allen, die wijs van hart zijn onder ulieden, zullen komen, en maken alles, wat de HEERE geboden heeft:
11 De tabernakel, zijn tent en zijn deksel, zijn haakjes en zijn berderen, zijn richelen, zijn pilaren, en zijn voeten;
12 De ark en haar handbomen, het verzoendeksel en den voorhang des deksels;
13 De tafel en haar handbomen, en al haar gereedschap, en de toonbroden;
14 En den kandelaar tot het licht, en zijn gereedschap, en zijn lampen, en de olie tot het licht;
15 En het reukaltaar, en zijn handbomen, en de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen; en het deksel der deur aan de deur des tabernakels;
16 Het altaar des brandoffers, en den koperen rooster, dien het hebben zal, zijn handbomen, en al zijn gereedschappen; het wasvat en zijn voet.
17 De behangselen des voorhofs, zijn pilaren en zijn voeten; en het deksel van de poort des voorhofs;
18 De nagelen des tabernakels, en de pennen des voorhofs, met derzelver zelen;

Exodus 35:8-18 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 35

This chapter begins with a renewal of the command of the sabbath, Ex 35:1-3 and contains an order for a freewill offering to be brought for the service of the sanctuary, and specifies the things to be brought, and for what uses, Ex 35:4-19 to which there was a ready compliance, and men and women, princes and the common people, everyone according to what they had in possession, brought and offered it freely, Ex 35:20-29 and for their encouragement, that their offering would not be in vain, they were informed there were two persons divinely inspired, to do, and teach to be done, all manner of work for the tabernacle, towards which they had made such a liberal and plentiful contribution, Ex 35:30-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.