Ezechiël 32:26-32

26 Daar is Mesech, en Tubal, met haar ganse menigte; rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen van het zwaard, omdat zij hun schrik gegeven hebben in het land der levenden.
27 Maar zij liggen niet met de helden, die onder de onbesnedenen gevallen zijn; die ter helle zijn nedergedaald met hun krijgswapenen, en welker zwaarden men gelegd heeft onder hun hoofden; welker ongerechtigheid nochtans op hun beenderen is, omdat der helden schrik in het land der levenden geweest is.
28 Gij ook zult verbroken worden in het midden der onbesnedenen, en zult liggen met de verslagenen van het zwaard.
29 Daar is Edom, haar koningen en al haar vorsten, die met hunlieder macht gelegd zijn bij de verslagenen van het zwaard; diezelve liggen met de onbesnedenen en met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald.
30 Daar zijn de geweldigen van het Noorden, zij allen, en alle Sidoniers, die met de verslagenen zijn nedergedaald, beschaamd zijnde vanwege hun schrik, die uit hun macht voortkwam, en zij liggen onbesneden bij de verslagenen van het zwaard, en dragen hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald.
31 Farao zal henlieden zien, en zich troosten over zijn ganse menigte; de verslagenen van het zwaard van Farao en zijn ganse heir, spreekt de Heere HEERE.
32 Want Ik heb ook Mijn schrik gegeven in het land der levenden; dies zal hij gelegd worden in het midden der onbesnedenen bij de verslagenen van het zwaard, Farao en zijn ganse menigte, spreekt de Heere HEERE.

Ezechiël 32:26-32 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EZEKIEL 32

This chapter contains two more prophecies concerning the destruction of Egypt. The date of the first is given, Eze 22:1, in which the king of Egypt is compared to a large fish taken in a net, and brought to land, and left on it, to be the prey of the fowls of the air and beasts of the field, Eze 32:2-4, and the ruin of that kingdom is further amplified by the casting of it on the mountains and valleys; by the land flowing with its blood; by the darkness of the heavens; by the vexation in the hearts of many people; and by the amazement of kings and nations, Eze 32:5-10, the means and instruments of all which will be the king of Babylon and his army, Eze 32:11,12, the devastation made by him, which would be such as would cause lamentation in other nations, is described, Eze 32:13-16, then follows the other prophecy, whose date is given, Eze 32:17, the prophet is bid to lament the fall of Egypt, which is represented under the funeral of a corpse, Eze 32:18-20, saluted by those gone down to the grave before, or were become desolate; which are mentioned, to assure Egypt of its destruction, Eze 32:21 as the Assyrian empire, and all its provinces, Eze 32:22,23, the Persians and Medes, with all their dominions, Eze 32:24,25, the posterity of Meshech and Tubal, or the Scythians, those warlike people, Eze 32:26-28, the Edomites, the princes of the north, and all the Zidonians, Eze 32:29,30 which would be a comfort, though a poor one to the king of Egypt and his subjects, to have such company with them, Eze 32:31,32.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.