Ezechiël 32:31

31 Farao zal henlieden zien, en zich troosten over zijn ganse menigte; de verslagenen van het zwaard van Farao en zijn ganse heir, spreekt de Heere HEERE.

Ezechiël 32:31 Meaning and Commentary

Ezekiel 32:31

Pharaoh shall see them, and shall be comforted over his
multitude
That is, when Pharaoh is brought to the grave, and into the state of the dead, he shall look about him, and see who lie by him; and he shall behold the above mentioned kings of Assyria, Persia, Idumea, and the princes of Tyre and Zidon, and all their mighty armies, generals and soldiers, in the same condition with himself; and this shall be some solace to him in his own death, and at the loss of so great a kingdom, such numerous subjects, and a vast army, that others as rich, as powerful as himself, lie in the same low and miserable condition; though such comfort as this must be poor comfort indeed! and yet this is all the comfort wicked men have in hell, that they have company with them there: even Pharaoh and all his army slain by the sword.
Pharaohhophra and his numerous army slain by the sword of the king of Babylon. This explains who is meant by Pharaoh and his multitude: and that this would certainly be his case it is added, saith the Lord God;
he hath spoken it, and it shall be done; whose words are continued in the next verse.

Ezechiël 32:31 In-Context

29 Daar is Edom, haar koningen en al haar vorsten, die met hunlieder macht gelegd zijn bij de verslagenen van het zwaard; diezelve liggen met de onbesnedenen en met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald.

30 Daar zijn de geweldigen van het Noorden, zij allen, en alle Sidoniers, die met de verslagenen zijn nedergedaald, beschaamd zijnde vanwege hun schrik, die uit hun macht voortkwam, en zij liggen onbesneden bij de verslagenen van het zwaard, en dragen hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald.

31 Farao zal henlieden zien, en zich troosten over zijn ganse menigte; de verslagenen van het zwaard van Farao en zijn ganse heir, spreekt de Heere HEERE.

32 Want Ik heb ook Mijn schrik gegeven in het land der levenden; dies zal hij gelegd worden in het midden der onbesnedenen bij de verslagenen van het zwaard, Farao en zijn ganse menigte, spreekt de Heere HEERE.