Genesis 21:14-24

14 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en nam brood, en een fles water, en gaf ze aan Hagar, die leggende op haar schouder; ook gaf hij haar het kind, en zond haar weg. En zij ging voort, en dwaalde in de woestijn Ber-seba.
15 Als nu het water van de fles uit was, zo wierp zij het kind onder een van de struiken.
16 En zij ging en zette zich tegenover, afgaande zo verre, als die met de boog schieten; want zij zeide: Dat ik het kind niet zie sterven; en zij zat tegenover, en hief haar stem op, en weende.
17 En God hoorde de stem van den jongen; en de Engel Gods riep Hagar toe uit den hemel, en zeide tot haar: Wat is u, Hagar? Vrees niet; want God heeft naar des jongens stem gehoord, ter plaatse, waar hij is.
18 Sta op, hef den jongen op, en houd hem vast met uwe hand; want Ik zal hem tot een groot volk stellen.
19 En God opende haar ogen, dat zij een waterput zag; en zij ging, en vulde de fles met water, en gaf den jongen te drinken.
20 En God was met den jongen; en hij werd groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter.
21 En hij woonde in de woestijn Paran; en zijn moeder nam hem een vrouw uit Egypteland.
22 Voorts geschiedde het ter zelfder tijd, dat Abimelech, mitsgaders Pichol, zijn krijgsoverste, tot Abraham sprak, zeggende: God is met u in alles, wat gij doet.
23 Zo zweer mij nu hier bij God: Zo gij mij, of mijn zoon, of mijn neef liegen zult! naar de weldadigheid, die ik bij u gedaan heb, zult gij doen bij mij, en bij het land, waarin gij als vreemdeling verkeert.
24 En Abraham zeide: Ik zal zweren.

Genesis 21:14-24 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 21

This chapter gives an account of the conception, birth, circumcision, and weaning of Isaac, Ge 21:1-8; of the mocking of Ishmael, and of the casting out of him and his mother from Abraham's house, at the request of Sarah, which, though grievous to Abraham, he complied with at the direction of God, Ge 21:9-13; of the provision Abraham made for their departure, and of the supply they met with in the wilderness from God, where Ishmael was brought up, and where he married, Ge 21:14-21; and of a covenant between Abraham and Abimelech, king of Gerar, Ge 21:22-32; and of Abraham's planting a grove, and calling on the name of the Lord, Ge 21:33; and the chapter is closed with this observation, that Abraham sojourned in the land of the Philistines many days, Ge 21:34.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.