Nehemia 7:50-60

50 De kinderen van Reaja, de kinderen van Rezin, de kinderen van Nekoda;
51 De kinderen van Gazzam, de kinderen van Uzza, de kinderen van Paseah;
52 De kinderen van Bezai, de kinderen van Meunim, de kinderen van Nefussim;
53 De kinderen van Bakbuk, de kinderen van Hakufa, de kinderen van Harhur;
54 De kinderen van Bazlith, de kinderen van Mehida, de kinderen van Harsa;
55 De kinderen van Barkos, de kinderen van Sisera, de kinderen van Thamah;
56 De kinderen van Neziah, de kinderen van Hatifa;
57 De kinderen der knechten van Salomo; de kinderen van Sotai, de kinderen van Sofereth, de kinderen van Perida;
58 De kinderen van Jaela, de kinderen van Darkon, de kinderen van Giddel;
59 De kinderen van Sefatja, de kinderen van Hattil, de kinderen van Pochereth van Zebaim, de kinderen van Amon;
60 Al de Nethinim, en de kinderen der knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig.

Nehemia 7:50-60 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NEHEMIAH 7

Nehemiah having built the wall, and set up the doors, appointed two persons to take the charge of the city, and set watches for the safety of it, and to take special care about opening and shutting the gates of it, Ne 7:1-3, and concerned he was for the peopling of it, and having found a register of the first comers to it, gives their names, Ne 7:4-69 and some account of the freewill offerings made for the work they came about, Ne 7:70-73.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.