1 Corinthiërs 2:11

11 Want wie van de mensen weet, hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand, hetgeen Gods is, dan de Geest Gods.

1 Corinthiërs 2:11 Meaning and Commentary

1 Corinthians 2:11

For what man knoweth the things of a man
The thoughts of a man's heart, the conceptions of his mind, the schemes he is drawing there, his designs, purposes, and intentions; these can never be known by another man, no, nor by angels or devils; not by any creature; by none

save the spirit of a man which is in him?
which is only conscious to, and can only make known the things that are in him:

even so the things of God knoweth no man, but the Spirit of God;
and which, as it proves how secret, hidden, unknown, the mysteries of grace are, until revealed by the Spirit; so it gives full evidence to the deity of the Holy Ghost, and clearly shows he must be God, who is in him, knows the thoughts of his heart, the counsels of his mind, his purposes and decrees, and what is contained in them.

1 Corinthiërs 2:11 In-Context

9 Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben.

10 Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods.

11 Want wie van de mensen weet, hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand, hetgeen Gods is, dan de Geest Gods.

12 Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn;

13 Dewelke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende.