1 Koningen 1:3

3 Zo zochten zij een schone jonge dochter in alle landpalen van Israel; en zij vonden Abisag, een Sunamietische, en brachten ze tot den koning.

1 Koningen 1:3 Meaning and Commentary

1 Kings 1:3

So they sought for a fair damsel throughout all the coasts of
Israel
Not only a damsel, but a beautiful one, that she might be the more acceptable to the king; who otherwise, if deformed and ugly, would not have endured her in his sight, or received at her hands, and much less suffered her to lie in his bosom:

and found Abishag a Shunammite;
a native of the city Shunem, a city in the tribe of Issachar, ( Joshua 19:18 ) ;

and brought her to the king;
for his approbation of her, and to make her his concubine wife, as he did.

1 Koningen 1:3 In-Context

1 De koning David nu was oud, wel bedaagd; en zij dekten hem met klederen, doch hij kreeg gene warmte.
2 Toen zeiden zijn knechten tot hem: Laat ze mijn heer den koning een jonge dochter, een maagd zoeken, die voor het aangezicht des konings sta, en hem koestere; en zij slape in uw schoot, dat mijn heer de koning warm worde.
3 Zo zochten zij een schone jonge dochter in alle landpalen van Israel; en zij vonden Abisag, een Sunamietische, en brachten ze tot den koning.
4 En de jonge dochter was bovenmate schoon, en koesterde de koning, en diende hem; doch de koning bekende ze niet.
5 Adonia nu, de zoon van Haggith, verhief zich, zeggende: Ik zal koning zijn; en hij bereidde zich wagenen en ruiteren, en vijftig mannen, lopende voor zijn aangezicht.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.