1 Koningen 12:29

29 En hij zette het ene te Beth-El, en het andere stelde hij te Dan.

1 Koningen 12:29 Meaning and Commentary

1 Kings 12:29

And he set the one in Bethel
In the southern part of the land, on the border of Ephraim and Benjamin; and the rather he chose this place, because its name signifies the house of God, and had been a sacred place, where Jacob more than once enjoyed the divine Presence:

and the other put he in Dan:
in the northern part of the land, for the convenience of the inhabitants of those parts; and the rather, since it had been a place resorted to in former times, because of the teraphim of Micah there.

1 Koningen 12:29 In-Context

27 Zo dit volk opgaan zal om offeranden te doen in het huis des HEEREN te Jeruzalem, zo zal het hart dezes volks tot hun heer, tot Rehabeam, den koning van Juda, wederkeren; ja, zij zullen mij doden, en tot Rehabeam, den koning van Juda, wederkeren.
28 Daarom hield de koning een raad, en maakte twee gouden kalveren; en hij zeide tot hen: Het is ulieden te veel om op te gaan naar Jeruzalem; zie uw goden, o Israel, die u uit Egypteland opgebracht hebben.
29 En hij zette het ene te Beth-El, en het andere stelde hij te Dan.
30 En deze zaak werd tot zonde; want het volk ging heen voor het ene, tot Dan toe.
31 Hij maakte ook een huis der hoogten; en maakte priesteren van de geringsten des volks, die niet waren uit de zonen van Levi.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.