1 Koningen 15:19

19 Er is een verbond tussen mij en tussen u, tussen mijn vader en tussen uw vader; zie, ik zend u een geschenk, zilver en goud; ga heen, maak uw verbond te niet met Baesa, den koning van Israel, dat hij aftrekke van tegen mij.

1 Koningen 15:19 Meaning and Commentary

1 Kings 15:19

There is a league between me and thee, and between my
father and thy father
For though Hezion, if he is the same with Rezon, was an adversary to Israel in the days of Solomon, ( 1 Kings 11:25 ) , yet it seems his son was not, but was a confederate with the kings of Israel and Judah:

behold, I have sent unto thee a present of silver and gold;
taken out of the treasury of the temple and his own treasury:

come and break thy league with Baasha king of Israel, that he may
depart from me;
it was sinful in him to take the money out of the temple, to which it was dedicated; it was more so to make use of it to bribe an Heathen to break his covenant and alliance with another, in order to serve him; in which he betrayed great distrust of the Lord, and of his power to help him; which was the more aggravated, when he had had such a wonderful appearance of God for him against the Ethiopians, see ( 2 Chronicles 16:7 2 Chronicles 16:8 ) .

1 Koningen 15:19 In-Context

17 Want Baesa, de koning van Israel, toog op tegen Juda, en bouwde Rama; opdat hij niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den koning van Juda.

18 Toen nam Asa al het zilver en goud, dat overgebleven was in de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis des konings, en gaf ze in de hand zijner knechten; en de koning Asa zond ze tot Benhadad, den zoon van Tabrimmon, den zoon van Hezion, den koning van Syrie, die te Damaskus woonde, zeggende:

19 Er is een verbond tussen mij en tussen u, tussen mijn vader en tussen uw vader; zie, ik zend u een geschenk, zilver en goud; ga heen, maak uw verbond te niet met Baesa, den koning van Israel, dat hij aftrekke van tegen mij.

20 En Benhadad hoorde naar den koning Asa, en zond de oversten der heiren, die hij had, tegen de steden van Israel; en sloeg Ijon, en Dan, en Abel Beth-Maacha, en het ganse Cinneroth, met het ganse land Nafthali.

21 En het geschiedde, als Baesa zulks hoorde, dat hij afliet van Rama te bouwen, en hij bleef te Thirza.