1 Koningen 2:16

16 En nu begeer ik van u een enige begeerte; wijs mijn aangezicht niet af. En zij zeide tot hem: Spreek.

1 Koningen 2:16 Meaning and Commentary

1 Kings 2:16

And now I ask one petition of thee
And but one, and a small one too, as Bathsheba herself after calls it:

deny me not,
or "turn not away my face" F20; with shame and sorrow, which would be the case should he be denied:

and she said unto him, say on;
let me hear it.


FOOTNOTES:

F20 (ynp ta ybyvt) "ne avertere facias faciem meam", Pagninus.

1 Koningen 2:16 In-Context

14 Daarna zeide hij: Ik heb een woord aan u. En zij zeide: Spreek.
15 Hij zeide dan: Gij weet, dat het koninkrijk mijn was, en het ganse Israel zijn aangezicht op mij gezet had, dat ik koning zijn zou; hoewel het koninkrijk omgewend en mijns broeders geworden is; want het is van den HEERE hem geworden.
16 En nu begeer ik van u een enige begeerte; wijs mijn aangezicht niet af. En zij zeide tot hem: Spreek.
17 En hij zeide: Spreek toch tot den koning Salomo, want hij zal uw aangezicht niet afwijzen, dat hij mij Abisag, de Sunamietische, ter vrouwe geve.
18 En Bathseba zeide: Het is goed, ik zal den koning voor u aanspreken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.