1 Koningen 2:35

35 En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, in zijn plaats over het heir; en Zadok, den priester, zette de koning in de plaats van Abjathar.

1 Koningen 2:35 Meaning and Commentary

1 Kings 2:35

And the king put Benaiah the son of Jehoiada in his room over
the host
Advanced him from being captain of his bodyguards to be general of the army:

and Zadok the priest did he put in the room of Abiathar;
from a common priest he promoted him to the high priesthood; whereby that office was restored to its ancient line, the family or Eleazar, having been in the line of Ithamar for many years; and the prediction of the destruction of Eli's house, made eighty years ago, began to be fulfilled, ( 1 Samuel 2:31-36 ) .

1 Koningen 2:35 In-Context

33 Alzo zal hun bloed wederkeren op het hoofd van Joab, en op het hoofd van zijn zaad in eeuwigheid; maar David, en zijn zaad, en zijn huis, en zijn troon zal vrede hebben van den HEERE tot in eeuwigheid.
34 En Benaja, de zoon van Jojada, ging op, en viel op hem aan, en doodde hem; en hij werd begraven in zijn huis, in de woestijn.
35 En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, in zijn plaats over het heir; en Zadok, den priester, zette de koning in de plaats van Abjathar.
36 Daarna zond de koning, en riep Simei, en zeide tot hem: Bouw u een huis in Jeruzalem, en woon aldaar; en ga van daar niet uit herwaarts of derwaarts.
37 Want het zal geschieden ten dage van uw uitgaan, als gij over de beek Kidron zult gaan, weet voorzeker, dat gij den dood sterven zult; uw bloed zal op uw hoofd zijn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.