1 Koningen 20:35

35 Toen zeide een man uit de zonen der profeten tot zijn naaste, door het woord des HEEREN: Sla mij toch. En de man weigerde hem te slaan.

1 Koningen 20:35 Meaning and Commentary

1 Kings 20:35

And a certain man of the sons of the prophets
Which the Jews take to be Micaiah, and so Josephus F21, which is probable; the same that had been with Ahab more than once; and, whoever he was, it is not unlikely that he was the same, since Ahab knew him when his disguise was off, ( 1 Kings 20:41 ) ,

said unto his neighbour, in the word of the Lord, smite me, I pray
thee;
told his neighbour, that by the command of God he was ordered to bid him smite him, so as to wound him:

and the man refused to smite him;
being his neighbour, and perhaps a fellow prophet, and having an affection for him.


FOOTNOTES:

F21 Antiqu. l. 8. c. 14. sect, 5.

1 Koningen 20:35 In-Context

33 De mannen nu namen naarstiglijk waar, en vatten het haastelijk, of het van hem ware, en zeiden: Uw broeder Benhadad leeft. En hij zeide: Komt, brengt hem. Toen kwam Benhadad tot hem uit, en hij deed hem op den wagen klimmen.
34 En hij zeide tot hem: De steden, die mijn vader van uw vader genomen heeft, zal ik wedergeven, en maak u straten in Damaskus, gelijk mijn vader in Samaria gemaakt heeft. En ik, antwoordde Achab, zal u met dit verbond dan laten gaan. Zo maakte hij een verbond met hem, en liet hem gaan.
35 Toen zeide een man uit de zonen der profeten tot zijn naaste, door het woord des HEEREN: Sla mij toch. En de man weigerde hem te slaan.
36 En hij zeide tot hem: Daarom dat gij de stem des HEEREN niet gehoorzaam zijt geweest, zie, als gij van mij weggegaan zijt, zo zal u een leeuw slaan. En als hij van bij hem weggegaan was, zo vond hem een leeuw, die hem sloeg.
37 Daarna vond hij een anderen man, en zeide: Sla mij toch. En die man sloeg hem, slaande en wondende.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.