1 Koningen 22:20

20 En de HEERE zeide: Wie zal Achab overreden, dat hij optrekke en valle te Ramoth in Gilead? De een nu zeide aldus, en de andere zeide alzo.

1 Koningen 22:20 Meaning and Commentary

1 Kings 22:20

And the Lord said, who shall persuade Ahab, that he may go up
and fall at Ramothgilead?
&c.] Not that it can be supposed that the Lord entered into a consultation with the angels upon this subject; only that it was the decree of God that he should go thither, and fall by the hand of the man whom he had let go, as a just punishment of him:

and one said on this manner, and another said on that manner;
not that there was such an altercation among them; it only signifies, that there are various ways and means, by which the purposes and decrees of God may be and are brought about.

1 Koningen 22:20 In-Context

18 Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goed, maar kwaads profeteren?

19 Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir staande nevens Hem, aan Zijn rechter hand en aan Zijn linkerhand.

20 En de HEERE zeide: Wie zal Achab overreden, dat hij optrekke en valle te Ramoth in Gilead? De een nu zeide aldus, en de andere zeide alzo.

21 Toen ging een geest uit, en stond voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden. En de HEERE zeide tot hem: Waarmede?

22 En hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden, en zult het ook vermogen; ga uit en doe alzo.