1 Koningen 4:13

13 De zoon van Geber was te Ramoth in Gilead; hij had de dorpen van Jair, den zoon van Manasse, die in Gilead zijn; ook had hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote steden, met muren en koperen grendelen.

1 Koningen 4:13 Meaning and Commentary

1 Kings 4:13

The son of Geber in Ramothgilead
A city in the tribe of Gad, and was a city of refuge, ( Joshua 20:8 ) ; to him [pertained] the towns of Jair the son of Manasseh, which [are]
in Gilead;
of which see ( Numbers 32:41 ) ; to him [also pertained] the region of Argob, which [is] in Bashan,
threescore great cities with walls, and brasen bars;
called by Josephus


FOOTNOTES:

F19 Ragaba, beyond Jordan; (See Gill on Deuteronomy 3:4).
F19 Antiqu. l. 13. c. 15. sect. 5.

1 Koningen 4:13 In-Context

11 De zoon van Abinadab had de ganse landstreek van Dor; deze had Tafath, de dochter van Salomo, tot een vrouw.
12 Baana, de zoon van Ahilud, had Taanach, en Megiddo, en het ganse Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel, van Beth-Sean aan tot Abel-Mehola, tot op gene zijde van Jokmeam.
13 De zoon van Geber was te Ramoth in Gilead; hij had de dorpen van Jair, den zoon van Manasse, die in Gilead zijn; ook had hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote steden, met muren en koperen grendelen.
14 Abinadab, de zoon van Iddo, was te Mahanaim.
15 Ahimaaz was in Nafthali; deze nam ook Salomo's dochter, Basmath, ter vrouwe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.