1 Koningen 9:11

11 (Waartoe Hiram, de koning van Tyrus, Salomo van cederbomen, en van dennenbomen, en van goud, naar al zijn lust opgebracht had), dat alstoen de koning Salomo aan Hiram twintig steden gaf in het land van Galilea.

1 Koningen 9:11 Meaning and Commentary

1 Kings 9:11

(Now Hiram the king of Tyre had furnished Solomon with
cedar trees and fir trees
For the building of both his houses; see ( 1 Kings 5:8 1 Kings 5:10 ) ,

and with gold, according to all his desire):
which is not before mentioned, and accounts for it from whence Solomon had his gold; if he made no use, as some think he did not, of what his father left him; see ( 1 Kings 7:51 ) with which he covered several parts of the temple, and made several vessels in it. Hiram traded to Ophir, and had it from thence; and he could supply Solomon with it, and did, before he sent a navy thither:

that then Solomon gave Hiram twenty cities in the land of Galilee;
that is, by or near it, for they were not in the land of Canaan; for then Solomon could not have disposed of them, being allotted and belonging to one of the tribes of Israel, and part of the Lord's inheritance; but they were upon the borders, particularly on the borders of Asher, if Cabul in ( Joshua 19:27 ) , can be thought to be the same with these; though some think that Solomon did not give Hiram the possession of these cities, but the royalties and revenues of them, their produce until the debt was paid: but they rather seem to be a gratuity, and a full grant of them, and might be cities which David had conquered, and taken out of the hands of the ancient inhabitants of them; and so Solomon had a right to dispose of them, being left him by his father; for it is plain as yet they were not inhabited by Israelites; see ( 2 Chronicles 8:2 ) . They are by a Jewish writer ^F6 said to be twenty two, very wrongly.

---

FOOTNOTES:

F6 Gloss. in T. Bab. Sabbat, fol. 54. 1.

1 Koningen 9:11 In-Context

9 En men zal zeggen: Omdat zij den HEERE, hun God, verlaten hebben, Die hun vaderen uit Egypteland uitgevoerd had, en hebben zich aan andere goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, en hen gediend; daarom heeft de HEERE al dit kwaad over hen gebracht.

10 En het geschiedde ten einde van twintig jaren, in dewelke Salomo die twee huizen gebouwd had, het huis des HEEREN en het huis des konings;

11 (Waartoe Hiram, de koning van Tyrus, Salomo van cederbomen, en van dennenbomen, en van goud, naar al zijn lust opgebracht had), dat alstoen de koning Salomo aan Hiram twintig steden gaf in het land van Galilea.

12 En Hiram toog uit van Tyrus, om de steden te bezien, die Salomo hem gegeven had, maar zij waren niet recht in zijn ogen.

13 Daarom zeide hij: Wat zijn dat voor steden, mijn broeder, die gij mij gegeven hebt? En hij noemde ze het land Kabul, tot op dezen dag.