1 Kronieken 2:33

33 De kinderen van Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit waren de kinderen van Jerahmeel.

1 Kronieken 2:33 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:33

And the sons of Jonathan; Peleth and Zaza
Of whom no mention is made elsewhere:

these were the sons of Jerahmeel;
not only his immediate sons, but their posterity, called from him Jerahmeelites, ( 1 Samuel 27:10 ) .

1 Kronieken 2:33 In-Context

31 En de kinderen van Appaim waren Jisei; en de kinderen van Jisei waren Sesan; en de kinderen van Sesan, Achlai.
32 En de kinderen van Jada, den broeder van Sammai, waren Jether en Jonathan; en Jether is gestorven zonder kinderen.
33 De kinderen van Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit waren de kinderen van Jerahmeel.
34 En Sesan had geen zonen, maar dochteren. En Sesan had een Egyptischen knecht, wiens naam was Jarha.
35 Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn knecht Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.