1 Kronieken 25:9

9 Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij en zijn broederen, en zijn zonen, waren twaalf.

1 Kronieken 25:9 Meaning and Commentary

1 Chronicles 25:9

Now the first lot came forth for Asaph to Joseph
His second son to the preference of the firstborn, ( 1 Chronicles 25:2 ) , the second to Gedaliah, who with his brethren and sons were twelve:
and which must also be understood of Joseph, and supplied to him; for those being both in one verse, as Jarchi observes, it is but once mentioned, but must be supplied, or otherwise the number of two hundred and eighty eight could not be made up; the same is observed of all the other lots and courses to the end of the chapter as here, and therefore need no more remarks.

1 Kronieken 25:9 In-Context

7 En hun getal met hun broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen meesters, was tweehonderd acht en tachtig.
8 En zij wierpen de loten over de wacht, tegen elkander, zo de kleinen, als de groten, den meester met den leerling.
9 Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij en zijn broederen, en zijn zonen, waren twaalf.
10 Het derde voor Zakkur; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
11 Het vierde voor Jizri; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.